Piëtistische dichtbundel van Jacoba Petronella Winckelman (Vlissingen 1696 – Middelburg 1761) die praktisch haar hele leven biddend, mediterend en stichtend heeft doorgebracht. In 1763 had een nicht van de dichteres, Maria Elizabeth Winckelman, een eerste verzameling ‘Stichtelyke gedichten’ uitgegeven, waarna een jaar later deze bundel volgde. Witsen Geysbeek, die absoluut niets van dit soort “ijskoude poëtische mystikerijen” moest hebben, had het verstandiger gevonden als zij haar plichten als echtgenote en moeder had waargenomen in plaats van “als eene oude vrijster in het graf [te] dalen met den reuk van heiligheid”.