Clemence, of De dochter van den advocaat. Tooneelspel in twee bedrijven. Vertaald uit het Frans. Amsterdam, Marten Westerman & zoon en Coenraad van Hulst, 1840.
Burlage vindt dat het door hem vertaalde stuk sterk zondigt tegen de waarschijnlijkheid, en als hij dan vervolgt met: “Hoe dit zij; ik geloof dat Heren Commissarissen in de keuze er van voor ons tooneel, gelukkig zijn geweest, als geheel overeenkomstig den tegenwoordig heerschenden smaak”, zou men daar enig sarcasme in kunnen proeven.