De Fakkel, of Bijdragen tot de kennis van het ware, schoone en goede. 2e jaargang. Rotterdam, Mensing en Van Westreenen, 1826.

De Rotterdamse predikant Sprenger van Eijk (Bergschenhoek 1777 – Oosterbeek 1859) gaf – naast vele andere publicaties op theologisch, taal- en letterkundig en topografisch gebied – van 1825 tot 1839 het tijdschrift ‘De Fakkel’ uit; in 1843 verscheen daarvan nog een laatste, vijftiende deel getiteld ‘Latere bijdragen’. In ‘De Fakkel’ verzamelde hij vooral in genootschappen als ‘Verscheidenheid en Overeenstemming’ en de Rotterdamse afdeling van ’t Nut uitgesproken beschouwingen en verhandelingen. Zelf droeg hij regelmatig reisverhalen bij, zoals in dit deel ‘Aanteekeningen, op eene reis in België langs de Maas, 1825’. Enkele andere bijdragen: ‘Over den Nederlandschen reiziger Jan Jansen Struijs’ door mr. W.C.A. en ‘Iets over de stad Rotterdam, bijzonder wegens hare vroegste vermelding in de dertiende eeuw’ door dezelfde.