Nieuwe zoekopdracht

Niet tevreden met de zoekresultaten hieronder? Probeer het dan nogmaals:

1 zoekresultaat voor:

1

Lofzangen. Leiden, Jacobus Meul, 1712.

Aurelius Prudentius Clemens (348 – ca. 405 n. Chr.), afkomstig uit een aanzienlijke Noord-Spaanse familie, bekleedde aanvankelijk hoge bestuurlijke functies onder keizer Theodosius, maar wijdde zich later geheel aan de dichtkunst. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste dichter van de christelijk-Latijnse literatuur. De ‘Lofzangen’ zijn een vertaling van het ‘Cathemerinon liber’ (Daggetijdenboek), 12 liederen voor verschillende momenten van de dag en voor belangrijke kerkelijke gebeurtenissen. Kempher , waarschijnlijk afkomstig uit Kampen, was in de eerste helft van de achttiende eeuw conrector van de Latijnse school in Alkmaar. Hij overleed daar in 1737. Achter de lofzangen is nog een dertiende hymne geplaatst, die tot dan toe op naam stond van D. Magnus Ausonius (ca. 310 – 395 n.Chr.), maar Kempher betwijfelt of een heiden als hij zo’n christelijke lofzang kan hebben geschreven. De ‘Lofzangen’ is opgedragen aan de predikanten Henrikus van Olphen, Wilhelmus Vermaten, Petrus van der Polder en Johann. Petrus Kantius, en bevat drempelverzen van B. Zytsma, Cornelius van Herk, J.J. Vryburg à Capelle, A. Moonen, Jacobus Boschman, J. Pluimer, J. Doitsma, P. Lakeman, S. Eikelenberg, W. van der Werf en A. Moll. De vertaler, de illustrator en veel van de hierboven genoemden woonden in Alkmaar.