Nieuwe zoekopdracht

Niet tevreden met de zoekresultaten hieronder? Probeer het dan nogmaals:

1 zoekresultaat voor:

1

Mengeldichten. Sabina van Beieren, gravin van Egmond, aan koning Philips, den tweeden. [z.p., z.n., z.j.] [Gebonden met:] Verklaaring der prentverbeelding voor J. van Vondels Gijsbrecht van Aemstel.Amsterdam, Arend Fokke, Simonsz., 1775. [en met:] Lykdicht op het afsterven van den heere Johannes Punt. [Amsterdam, z.n., 1779?]. [en met:] Op de komst van zyne keizerlyke majesteit Joseph II, in Amsterdam, den 13 July, 1781. [Amsterdam, z.n., 1781]. [en met:] Op het smertelyk afsterven van (…) Theodorus Adrianus Clarisse, bedienaar des goddelyken woords te Amsterdam. Overleden te Groningen, den 7den may, 1782. [Amsterdam, Willem Vermandel, 1782]. [en met:] Aanspraak van den heere Emmanuël, in het character van den ridder Bayard, aan zyne excellentie de Marquis de Verac, ambassadeur des konings van Vrankryk. [z.p., z.n., 1786]. [en met:] De Tooneelspelbeschouwer. Beoordeling van het Treurspel, Margaretha van Henegouwen (…) door den heer J. Fokke. [z.p., z.n., z.j.].

Convoluut met een aantal korte dichtstukjes van Jan Fokke (Amsterdam 1742 – Amsterdam 1812), die zich na tot graveur te zijn opgeleid door zijn vader Simon voornamelijk met letterkundig en historisch werk heeft beziggehouden. Dat gold overigens ook voor zijn halfbroer Arend, die evenmin in de voetsporen van zijn vader heeft willen treden. De broers hadden grote belangstelling voor het toneel, wellicht van huis uit meegekregen, want grootvader Arend was een bekend toneelspeler en de beroemde Jan Punt (naast acteur óók graveur) was hun oom. Het laatste stuk in deze verzamelbundel is een recensie van Jan Fokkes treurspel ‘Margaretha van Henegouwen’ (1775), overgenomen uit ‘De Tooneelspel-beschouwer’, een blad waarvan in 1783 en 1784 veertig nummers zijn verschenen. Zoals te verwachten viel is het oordeel gunstig; de schrijver die tekent met “Beschouwer” eindigt met “een ernstig verzoek aan den Heere Fokke, om ons Tooneel met meer vruchten van zynen yver te verryken – hoe naarstiger de bekwaame Dichter arbeidt, hoe spoediger de waanwyze rymelaars de pen zullen nederleggen”.