Schatkamer der Nederlandsche dichteren. Geöpend door een genootschap van dichtminnaeren onder de spreuk “Nut vermaek”. Leiden, C. van Hoogeveen junior, 1771-1775. [2 delen in 1 band]

De ‘Schatkamer’ werd van 1771 tot 1775 in maandelijkse afleveringen gepubliceerd. Uit het voorbericht valt op te maken dat ‘Nut vermaek’ meer weg had van een tijdschriftredactie dan van een letterkundig genootschap. Voornaamste doel was een bloemlezing samen te stellen van de “keurigste en schoonste dichtstukken” die eerder en elders in Nederland waren verschenen. Bovendien werden “alle braeve dichters” opgeroepen “hunne hersenvruchten mede te delen, zoals ook de genootschapsleden “nu en dan iets van onze eigen kunst zullen toevoegen”. Een ‘Nieuwe Schatkamer der Nederlandsche dichteren’, die in het “Aen den leezer” vooorin het tweede deel in het vooruitzicht wordt gesteld, is waarschijnlijk nooit verschenen. In het tweede deel staat ook een “Naemlijst der intekenaeren” (8 pp.).