Beschrijving
1780, 12 april Gedichten ondertekend: Catarina, Cornelia, Agatha, Jacomina Bommenée; Pieter Gordeyn; Lucas van Stevenink Mzn; Bernardus van Tienen; J.S. v. Stevenink; J.F. van Stevenink; Lina Cornelia, Anna Huyberdina, Catrina Pietronella, Jan Bommenée van Tienen; Jean Etienne Billard en E. van der Boor; Abraham Kool en Wilhelmina C. Sieverts; Joost Kool en Anna H.Q. Connee; Izaak de Wyze, Maria Droulé, Frederic Perrenoud, Cornelia Droulé, Pierre F. Perrenoud en Lina Droulé; Wed. van den Heuvel; Janna Broeder nu Smits; Klaas van der Aa; Marinus Schippers en Emma van de Kop; Bartel Vervoort en Margarieta Hoop; de gezamentlyke metzelaars aan het stadhuis dezer stad, waar van de bruidegom inspecteur is; Maria Johanna Meyer en Jacoba Johanna Meyer; P. v.d. Meer; Alida van de Pol, Christina de Bruyne en Willem Karreman; Abraham van Nieuwenhuysen en Jacomina Sterk van Syderveldt; Pieter de Meyer; Huisselaar en Johannes Landknegt; Pieter Martinus Roselet. Zinspelingen op de veertien kinderen van het bruidspaar (“het grootst getal rust reeds in ’t sombre graf en leiden in hun jeugd het tijdlijk leven af”). Nieuweboer: KBH; niet bij Daamen / Meijer