Nieuwe zoekopdracht

Niet tevreden met de zoekresultaten hieronder? Probeer het dan nogmaals:

1 zoekresultaat voor:

1

Gedigten en overdenkingen. Utrecht, Jan van Terveen, 1777. [Gebonden met:] Proeve van stigtelijke mengelpoëzij. Eerste stukjen. 4e druk Utrecht, wed. Jan van Terveen en zoon, 1778.

De ‘Klaagzang’ waarmee de ‘Gedigten en overdenkingen’ openen, betekende volgens Buijnsters een gewichtig keerpunt voor de Nederlandse literatuur: de doorbraak van de preromantiek. Het gedicht onderscheidt zich van de grafpoëzie van die tijd door een opmerkelijk persoonlijk karakter. Van Alphen (Gouda 1746 – Den Haag 1803) was in 1772 getrouwd met de zuster van Rijklof Michaël van Goens. Drie jaar later al kwam zij bij de geboorte van haar derde kind te overlijden. De publicatie van deze lijkzang in 1775 in een zeer kleine oplage, samen met een tweetal oden, maakte hem bekend als dichter. In 1777 publiceerde hij de drie gedichten opnieuw, nu uitgebreid met enkele andere dicht- en prozastukjes, waarin dood en onsterfelijkheid eveneens centraal staan. De ‘Stichtelijke mengelpoezij’ die achter de ‘Gedichten en overdenkingen’ is opgenomen, is een coproductie van Van Alphen en zijn vriend Pieter Leonard van de Kasteele (Den Haag 1748 – Den Haag 1810). Zij gaven eerst in 1771 een ‘Proeve’ uit in heel kleine oplage en toen die in de smaak bleek te vallen, lieten zij tussen 1772 en 1782 drie stukjes verschijnen, die elk ook weer verschillende malen zijn herdrukt. Het gaat om godsdienstige poëzie die vooral bedoeld was om te worden gezongen. Dit exemplaar bevat behalve het eerste ook het tweede stukje, maar dit zonder de eigen titelpagina. In de ‘Proeve’ was de auteur van elk gedicht aan een initiaal herkenbaar, maar later werden de gedichten niet meer ondertekend.