Heemse. Hof- bosch- en veldzang. In vier zangen. Utrecht, Wed. J. van Schoonhoven, 1783.

Hofdicht op de havezate Heemse. In 1750 was de dichteres getrouwd met de landedelman en legerofficier Isaac Reinder baron van Raesfelt, in 1753 ging het paar op diens landgoed in Heemse bij Hardenberg (Overijssel) wonen; Clara Feyoena zou het tot haar dood in 1807 niet meer verlaten. Zij droeg het dichtwerk op aan haar twee kleinkinderen, Reinhart Izaak en Maria Clara, die zij na de dood van haar dochter opvoedde. Hoewel het boek op de laatste pagina gedateerd is “Heemse 1774”, verscheen het eerst in 1783. Dat zal zeker ook te maken hebben gehad met de kritiek die de bevriende geleerde Arnout Vosmaer (1720-1799), directeur van de kunst- en natuurkabinetten van stadhouder Willem V, op haar verzoek geleverd had op een eerdere versie. In tegenstelling tot haar vele voorgangers in dit genre heeft Van Sytzama in haar hofdicht persoonlijke elementen verwerkt en bovendien haar beschrijving uitgestrekt tot voorbij de tuingrens: ook bos en veld worden bezongen.